27 februari
Lukas 14: 21 t/m 23
21 Toen de dienaar teruggekomen was, bracht hij zijn heer verslag uit. De heer des huizes ontstak in woede en zei tegen zijn dienaar: “Ga vlug de stad in en breng uit de straten en stegen de armen en kreupelen en blinden en verlamden hierheen.” 22 Toen de dienaar hem kwam melden: “Heer, wat u hebt opgedragen is gebeurd, en nog is er plaats,” 23 zei de heer tegen hem: “Ga naar de wegen en de akkers buiten de stad en nodig iedereen met klem uit, want mijn huis moet vol zijn.
Toelichting:
Jezus vergelijkt God met een Heer die een groot feest wil houden met allerlei feestvierende mensen. Niet de rijken worden uitgenodigd maar armen, kreupelen en blinden.
Mensen die in de tijd van Jezus verstoten waren en niet opgenomen werden in de maatschappij. Hen worden uitgenodigd.
Als zij gekomen zijn is er nog steeds genoeg plaats voor andere gasten.
De Heer geeft opdracht aan de ceremoniemeester om ook de mensen buíten de stad uit te nodigen. Van het platteland. Velen niet geschoold, en geen mooie kleren om aan te trekken voor het feest.
Nodig hén ook uit zegt die Heer. Want…….’mijn huis móet vol zijn….’
Ik denk dat dat de climax is van dit verhaal.
Dat is de visie van Jezus op hoe het Koninkrijk van God er uit ziet: ‘Een tafel met feestvierende mensen!’
Er zijn echter nog lege plekken……